Interview met Jeroen Jansen van PoliDirect: “Patiëntveiligheid wordt alleen beter als iedereen open is over wat er beter kan”
Onlangs heeft Nivel de patiëntveiligheid in zelfstandige behandelcentra in kaart gebracht. Dit is aanleiding om met Jeroen Jansen in gesprek te gaan over patiëntveiligheid in zelfstandige klinieken. Jeroen is Maag-Darm-Leverarts en mededirecteur en -eigenaar van PoliDirect Klinieken.
Door: Anita Lenarduzzi
De monitor laat zien dat er weinig potentieel vermijdbare schade binnen de klinieken is aangetoond. De vermijdbare schade was vooral terug te voeren op chirurgische processen. Jeroen, hoe kijk jij hier tegenaan?
“Ik denk dat risico’s hand in hand gaan met de complexiteit van geboden zorg. Dus hoe complexer de ingreep, des te meer kans je hebt dat er iets verkeerd kan gaan. Chirurgische ingrepen zijn dit vaak. Niet zo zeer vanwege de behandeling zelf maar vanwege het proces. Met meer mensen en meer processen die erbij betrokken zijn, heb je automatisch meer kans dat er toch ergens een kleine hapering optreedt.”
Als er in een zorgproces toch iets misgaat, dan is dat meestal door menselijk handelen, denkt Jeroen. “Iemand vergeet iets of legt het verkeerd vast.” “En”, voegt hij toe; “wanneer je in een klein clubje werkt, is het zelfcorrigerend vermogen groter. Je vindt elkaar sneller bij vragen of onduidelijkheden. Mensen zijn meer betrokken bij en in het proces. Dus als je ziet dat je collega iets vergeet, zeg je direct: ‘hé, moet daar niet nog een kruisje staan of zou dit niet anders moeten?’ Je kunt iemand direct aanspreken en bijsturen.”
De uitkomsten op het gebied van vermijdbare schade zijn bij de klinieken anders dan bij de ziekenhuizen. Heb je hier een verklaring voor?
Volgens Jeroen is dat verschil duidelijk: “In een ziekenhuis is het organisatieproces bepalend maar in een kliniek bepaalt de patiënt het verloop veel meer. De patiënt staat hier altijd centraal, hoe flauw dat ook klinkt. Want iedereen roept dat altijd wel maar als een organisatie groot en log is, wordt het proces toch de bepalende factor. In een kleinere setting zijn de lijnen korter, doe je het met elkaar en kunnen processen beter op elkaar afgestemd worden. Het grote voordeel is dat door juist de processen zo efficiënt in te richten, er meer aandacht en gevoel voor tijd overblijft voor de patiënt.”
Je bent zelf arts maar ook bestuurder van een ZBC. Hoe wordt patientveiligheid in jouw kliniek vormgegeven?
“Patiëntveiligheid is gewoon het allerbelangrijkste wat er is”, zegt Jeroen. “En het gaat verder dan dat. Het gaat ook om de gepercipieerde veiligheid van patiënten. En daar moet je je best voor doen. Dit bereik je door met elkaar in gesprek te gaan en te zoeken naar wat beter kan. Er moet dan wel een klimaat zijn, waarin iedereen durft te melden wanneer iets niet goed is gegaan. Ik zeg altijd: fouten maken mag, we kunnen en moeten daarvan leren. Met het doel om het de volgende keer beter te doen. Iedereen maakt fouten. Door dit heel open en transparant te melden zorg je er bovendien voor dat er follow up komt.” “En, los fouten niet alleen ad hoc op”, vult hij aan, “maar controleer ook of de oplossing die je hebt bedacht, heeft geleid tot een verbetering; in proces of patiëntwaardering. Zo til je dit ook naar een hoger niveau.”
In een aantal dossiers die Nivel heeft onderzocht, bleken omschrijvingen te summier of ontbraken er bepaalde onderdelen, zoals bijvoorbeeld een definitieve ontslagbrief of een operatiechecklist. Hoe gaan jullie met verbeterpunten aan de slag?
“In onze kliniek zijn we gewend te werken met een time-out”, legt Jeroen uit. “We checken in met de patiënt en aan het einde van de behandeling vindt een check-out plaats en die tekenen wij af. Wat is er gebeurd? Vinkje. Is de infuusnaald eruit? Vinkje. Is er een afspraak voor de bespreking van de uitslag? Vinkje. Met die check out heb je meteen een soort wrap up van de patiënt en de behandeling en daarmee heb je dus ook het dossier compleet. Dat is belangrijk wanneer er toch een complicatie optreedt of wanneer een patiënt een klacht heeft. Wij hameren er altijd op dat aan het einde van de behandeling alle informatie is ingescand en in het systeem zit.”
En als er toch een melding is, hoe gaan jullie daar dan mee om?
“Wij bespreken een voorval altijd met het team van twee PoliDirect klinieken samen. Zo kunnen wij er breder naar kijken en heb je meer objectiviteit”, legt hij uit. “Het is namelijk heel waarschijnlijk dat het voor andere vestigingen ook relevant is en dat het in een werkproces verweven zit.” Hij geeft een voorbeeld: ”onlangs was er bij één van onze vestigingen drie keer een melding gedaan dat patiënten tijdens de voorbereiding van hun dikke darmonderzoek hun medicatie voor hoge bloeddruk hadden gestaakt. Ze dachten dat dit moest op de dag van het onderzoek. Het gevolg was dat het onderzoek moest worden uitgesteld. Niet prettig voor patiënt en uitvoerder. Door de juiste follow up na deze melding, hebben we aanpassingen gedaan in het zorgproces. Voortaan krijgen patiënten een dag voor het onderzoek een reminder, waarin wij hen vragen de medicatie vooral te blijven slikken tijdens de voorbereiding. En die maatregel is meteen voor alle vestigingen doorgevoerd.”
Wat staat binnen jullie kliniek hoog op de prioriteitenlijst als het gaat om patiëntveiligheid?
Hier hoeft Jeroen niet lang over na te denken. “Ik denk dat er een open cultuur moet zijn met als doel zorg beter te maken. Mijn ervaring is dat het eigenlijk meestal mis gaat vanwege menselijk handelen. En dan is het belangrijk dat je als team handelt en van elkaar weet hoe het gaat. Zelfs als je een keer slecht hebt geslapen. De uitdaging is dus om aan de ene kant een sterk team neer te zetten en aan de andere kant een duidelijk en efficiënt zorgproces, waarin iedereen weet wat hij/ zij moet doen. Denk daarbij aan verder digitaliseren en automatiseren. Op deze manier blijft er ook meer tijd over om echt met de patiënt bezig te zijn. En daar doen we het tenslotte voor.
Mijn overtuiging is dat zorgprofessionals de oplossing als iets moet worden verbeterd, zelf het beste kunnen bedenken. Dit moet vooral niet van boven worden opgelegd met weer nieuwe regels erbij of administratieve handelingen. Nee, laat hen dit vooral zelf bedenken. Zo blijft het goed in te passen in de praktijk en is iedereen betrokken.”
Dat is precies waar programma Tijd voor Verbinding voor staat; om zorgprofessionals zelf in beweging te brengen en te zorgen dat zij de dingen die goed gaan, delen en andere collega’s hiermee inspireren. Wat is de toegevoegde waarde van Tijd voor Verbinding vooral, volgens jou?
“Awareness”, roept Jeroen. “Dat is zo belangrijk en Tijd voor Verbinding laat dat zien. Als dat er niet is, gebeurt er niets. Bovendien geeft Tijd voor Verbinding richting aan de kant die we op moeten. Dat dit vanuit de zorgverlener zelf moet komen en dat dit vooral niet van boven moet worden opgelegd. Jullie inspireren hen echt; hoe maak ik mijn werk beter, wat kan ik veranderen om het veiliger te maken? Die richting spreekt veel meer aan dan weer allemaal opgelegde protocollen. Meestal eindigt dat toch weer met veel vinkjes en administratielast en daar willen we juist vanaf. De oplossingen moeten komen van degenen die op de vloer staan. Zij zien ook direct de effecten ervan. Uiteindelijk is dat de beste leercurve en inspireert dat het meest.”
Toch is er ook een rol weggelegd voor de bestuurder. Want die moet ervoor zorgen dat de zorgverlener ook de gelegenheid krijgt kennis te delen en verbinding te maken met andere zorgprofessionals.
Jeroen knikt instemmend en zegt: “Dat is vooral een faciliterende rol in tijd en ook middelen. Maar als bestuurder ga ik niet zeggen wat ze moeten doen. Ik wil juist stimuleren en mensen laten zien hoe waardevol het is om dingen te veranderen en te verbeteren. Dit vraagt om een andere manier van denken en als bestuurder kun je daar een voorbeeldrol in hebben door hierover in gesprek te blijven.”
Hij ziet hierin een voordeel van het werken in een zelfstandige kliniek. “Want daar ben je veel meer gefocust op dezelfde taken, waardoor het gemakkelijker is om verbeteringen door te voeren en tot de beste dienstverlening te komen. Je ziet het effect meteen èn hoe het uitwerkt op de patiënt. En het is nu eenmaal zo dat hoe eerder je feedback hebt op wat je doet, des te leuker het wordt om de volgende keer weer iets in te brengen.”
Wat zou Tijd voor Verbinding verder voor zelfstandige klinieken kunnen betekenen?
“We kunnen jullie kennis heel goed gebruiken om de eerdergenoemde awareness te verhogen. Daarnaast kunnen we jullie netwerk gebruiken om medewerkers meer te verbinden, om kennis uit te wisselen. De nascholingen die onze zorgprofessionals volgen, zijn vaak technisch inhoudelijk. Maar minstens zo belangrijk, besluit hij, “is dat je ook leert om ‘van elkaar te leren’ en kennis uit te wisselen met je vakgenoten. Ook op dit punt kan Tijd voor Verbinding toegevoegde waarde bieden.”
Vragen over Tijd voor Verbinding?
Meer weten over wat Tijd voor Verbinding voor zelfstandige klinieken kan betekenen om de volgende stap te zetten in patientveiligheid? Neem contact op met Stephanie Scholte.
Dit interview maakt onderdeel uit van een reeks waarin de mogelijkheden voor het verder verbeteren van patiëntveiligheid en vermijdbare schade in zelfstandige klinieken worden besproken door de ogen van een bestuurder, arts, manager kwaliteit & veiligheid en verpleegkundige van een kliniek.
Klinieken leveren steeds meer verzekerde medisch specialistische zorg. Naar aanleiding van deze toename in geleverde zorg door klinieken heeft het Nivel onlangs, in opdracht van het ministerie van VWS, de patiëntveiligheid in klinieken in kaart gebracht.
Het programma Tijd voor Verbinding heeft als doel de patiëntveiligheid in de medisch specialistische zorg in de ziekenhuizen en de zelfstandige klinieken verder verbeteren. De netwerkorganisatie doet dit door een bottom-up beweging op gang te brengen van en tussen zorgprofessionals, instellingen voor medisch specialistische zorg en patiënten om de zorg gerelateerde schade verder terug te dringen. Het ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport (VWS) heeft daarvoor financiële middelen beschikbaar gesteld.
Vragen over dit artikel?
Stel uw vraag of opmerking in de reacties hieronder. Of neem contact op met de auteur, Martine de Jong.